Ooit hebt U in een visioen gesproken tot Uw getrouwen en gezegd:
‘Ik heb hulp geboden aan een held, een jongen uit het volk verheven. In David vond Ik een dienaar, Ik zalfde hem met heilige olie.
Mijn hand geeft hem steun, Mijn arm maakt hem sterk, geen vijand zal hem overvleugelen, geen boosdoener hem bedwingen, zijn belagers zal Ik voor zijn ogen verslaan, zijn haters vermorzelen.
Mijn trouw en Mijn liefde vergezellen hem, door Mijn naam zal hij in aanzien stijgen. Zijn linkerhand leg Ik op de zee, zijn rechterhand op de rivier.
Hij zal tot Mij roepen:
“U bent mijn vader, mijn God, de rots die mij redt!” Ik maak hem tot Mijn eerstgeborene, tot de hoogste van de koningen der aarde.
Mijn liefde zal hem altijd beschermen, hecht is Mijn verbond met hem. Zijn dynastie houd Ik voor altijd in stand, zijn troon zolang de hemel duurt.
Als zijn zonen zich afkeren van Mijn wet, niet leven naar Mijn voorschriften, Mijn wetten schenden, Mijn bevelen niet opvolgen, dan zal Ik hen tuchtigen voor hun misdaden, hun zonden bestraffen met slagen.